Berichten

Hoogfeest van Maria Boodschap, patroonsfeest van de Munsterkerk

In de zesde maand werd de engel Gabriel van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen en sprak: ‘Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!’ Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: ‘Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen’. Maria echter sprak tot de engel: ‘Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?’ Hierop gaf de engel haar ten antwoord: ‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoog­ste zal u overschadu­wen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God. Weet, dat zelfs Elisabet, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk’. Nu zei Maria: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’. En de engel ging van haar heen. (Luc. 1, 26-38)

Met het ja-woord van Maria begint onze verlossing! We hoeven niet meer te vrezen, God heeft ons gered van zonde en dood. Mogen ook wij in deze benauwde tijd zeggen: ‘Met mij mag gebeuren wat God wil!’

Er is hoop!

Lees eerst de lezingen van vandaag: 3e week in de veertigdagentijd, woensdag

Beste parochianen,

Je leest deze lezingen en denkt misschien ‘de wet, wat moet ik daarmee op z’n moment?’. Maar lees even goed door, neem er de tijd voor. Net voordat God op de berg Sinaï aan Mozes de tien geboden gaf, gegrift op stenen platen, zei Hij tot het volk waar het om ging: ‘Volg Mij, volg mijn geboden en jullie zullen het beloofde Land bereiken. Er is een beloofde Land! Ook voor ons! Wij gaan ergens naartoe! Ook deze tijd waarin wij beproefd worden, zijn we op weg naar het einddoel. Geen ‘voltooid leven’, maar de vervulling van ons leven! Er is een beloofde Land, een Rijk der hemelen waarover Jezus in het evangelie spreekt. Welke geboden, welke wet moeten wij waar maken in ons leven vandaag? De hele wet is vervuld in Jezus zelf. Wil jij weten wat je moet doen? Kijk naar Jezus Christus. Wat zou Hij doen? Het gaat er niet om dat wij wonderen moeten gaan doen of dat wij extreem aardig worden. Jezus Christus laten leven in mij. In Hem geloven! Geloven dat hij de dood overwonnen heeft! Het virus, de spanningen die wij moeten doorstaan in deze dagen… onze angsten! Christus heeft het overwonnen! Met Hem zijn betekent dat wij deze overwinning in ons gaan dragen! Als teken van deze overwinning, van de hoop die zij ons geeft, zullen wij vandaag om 19uur in heel Nederland de kerkklokken laten luiden! De hoop weerklinkt!

Wil jij weten welke wet Jezus in ons wil vervullen? Pak even het evangelie van Matheüs en lees de nieuwe wet, jij zult verrast zijn. Het is het stukje voorafgaande aan dat van vandaag: Matheüs 5, 1-19.

Goede moed, laten wij vandaag bidden dat Jezus ons nieuw mag maken, meer op Hem lijkend. Laten wij bidden ook speciaal voor de Nederlanders die op dit moment nog in het buitenland zitten en niet weten hoe zij hier terug kunnen. Bidden wij voor al degenen van wie het leven in deze dagen instort, dat onze Heer in hen zijn overwinning over angst en dood mag laten schitteren.
De Heer zal ons leiden naar het beloofde Land: Hij in ons.

Kapelaan Marco

Een uitnodiging om mee te bidden met Azarja…

De eerste lezing van vandaag is een gebed uit het boek van de profeet Daniël (Dan. 3,25.34-43, staat alleen in de Katholieke uitgave van de H. Schrift). Het kan ons helpen met ons gebed in deze tijd van moeilijkheden.
Azarja is één van de drie jongemannen die door koning Nebukadnessar van Babel gevangen zijn genomen. Zij worden veroordeeld tot de doodstraf omdat zij de koning niet als god aanbidden. God red de drie jongemannen uit de brandende vuuroven. Daarop bekeert Nebukadnessar zich tot God.

Uit het boek van de profeet Daniël
In die dagen verrichtte Azarja staande dit gebed:

[Hier gaat Azarja contact maken met God. Doe dat zelf ook.]
‘Terwille van uw naam : verstoot ons toch niet voor goed en verbreek niet uw verbond, trek uw barmhartigheid niet van ons terug terwille van Abraham, uw vriend, terwille van Isaak, uw dienaar, en van Israël, uw heilige.

[Azarja herinnert God aan zijn belofte. Breng je voor de geest wat God ons beloofd heeft bij ons doopsel]
Aan hen hebt Gij beloofd hun nakomelingen even talrijk te maken als de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand der zee.

[Azraja betuigt spijt over zijn zonden. Overweeg je zonden en zeg sorry tegen God]
Maar nu zijn wij, Heer, het kleinste volk geworden van alle volkeren op aarde en nergens ter wereld hebben wij nog iets te betekenen vanwege onze zonden.

[Azarja zegt tegen God wat hem bezwaart. Vertel God wat jou nu bezwaart, wat moeilijk is op dit moment]
Wij hebben nu geen koning meer, geen profeet, geen leider, geen brand- en slachtoffers, geen spijsoffers en reukwerk, zelfs geen heilige plaats waar wij U kunnen offeren om zo uw barmhartigheid te kunnen ervaren.

[Azarja vraagt God hem te verhoren. Hij herinnert God aan zijn belofte van liefde en hulp en belooft trouw aan God, die redt. Doe dat ook!]
Maar laat ons bij U gehoor vinden vanwege ons vermorzeld hart en onze ootmoedige geest. Moge vandaag ons offer bestaan in volmaakte aanhankelijkheid aan U en moge het U evenzeer behagen als kwamen we met brandoffers van rammen en stieren en met tienduizenden vette lammeren, want geen smaad treft hen die op U vertrouwen. Thans volgen wij U van ganser harte ; wij eerbiedigen U en zoeken U.
Laat ons toch niet te schande worden, maar handel met ons naar uw goedheid
en naar uw grote barmhartigheid. Red ons op uw wonderbare wijze en verheerlijk, Heer, uw naam’.

Reageren? Hulp nodig? Stuur een mail naar RnMerkx@hetnet.nl

Woord van de dag: durf iets ‘stoms’ te doen!

Lezingen van maandag 16 maart: 2 Kon. 5, 1-15a / Ps. 42 (41) / Lc. 4, 24-30

Jezus laat vandaag een kleine ‘bom ontploffen’ in het evangelie: ‘Geen profeet wordt aanvaard in zijn eigen vaderstad’. Hij wil daarmee zeggen: ‘Jullie erkennen Mij niet’. Dat klopt. Het was moeilijk, hij was in zijn eigen stad. Tot dan toe was hij gewoon de zoon van de timmerman van het dorp.
Waarom is het moeilijk om Jezus te erkennen, hem te zien? Hij geeft twee voorbeelden. In de tijd van de grote hongersnood werd alleen een weduwe in Sarepta door Elia bezocht. De profeet Elisa geneest slechts één melaatse, de Syriër Naäman. Allebei heidenen, allebei mensen die in nood verkeerden. Zij hadden hulp nodig. Erkennen dat wij zondaars zijn, dat wij God nodig hebben die ons komt verlossen, is de voorwaarde om de Heer te zien, vooral in deze dagen. Interessant hoe Naäman genezen werd (eerste lezing). Hij verwachte een tovertrucje, de koning van Israël zou hem reinigen. Vervolgens verwachtte hij dat profeet ‘zijn hand over de plek strijken en de ziekte ‘zou wegnemen. Nee hoor. De profeet vroeg hem om zich zeven keer in de rivier Jordaan te gaan wassen. Eigenlijk best stom. Waren de rivieren in Syrië dan niet goed genoeg?

Ook ons wordt vandaag gevraagd iets ‘stoms’ te doen. Geen handen schudden, afzien van de tongcommunie, twee meter afstand houden… Vandaag worden de woorden van de dienaren van Naäman ook tot ons gericht: ‘Stel dat de profeet u iets moeilijks opgedragen had, dan hadden jullie het toch ook gedaan? Waarom dan iets makkelijks niet?’. De weduwe uit Sarepta en Naäman hebben geluisterd naar wat hun gezegd werd. Zij gehoorzamen. Dat is het teken dat de Geest Gods in hen werkzaam is.

Gehoorzaamheid en voorzichtigheid kunnen ons op dit moment echt redden. Goede moed! De Heer roept ons vandaag op om ons zevenmaal in de Jordaan te wassen, teken van ons doopsel: de doopvonten hadden in de oudheid zeven trappen die het water ingingen. Laten wij ons doopsel herontdekken. Laten wij weer ontdekken wat het betekent christenen te zijn in deze tijd. Neerdalen met de Heer om met hem te verrijzen! God houdt van ons!
Kapelaan Marco

Een paar woorden over het evangelie van deze zondag, voor al degenen onder u die “dorst hebben”

Een vreemde zondag, en zondag zonder mis voor velen van ons. “Was het echt nodig? Is deze hele zaak van het coronavirus niet opgeblazen?”.  Wij zien onze agenda’s leeg worden, afspraken worden afgezegd. Zullen de scholen al maandag dicht gaan? Misschien gaan wij nog iets afspreken met vrienden, maar met een dubbel gevoel: is dat verstandig? Is dat gevaarlijk? Wij weten al dat de gesprekken één enkel onderwerp zullen hebben. China, Noord-Italië… zal het ook hier zo dramatisch worden?
God heeft in deze moeilijke dagen een blijde Boodschap voor ons!
Lees meer

In de hoop op eeuwig leven

In de Munsterkerk staat het praalgraf van graaf Gerard IV van Gelre en zijn vrouw Margaretha van Brabant. Rond 1230 werden zij hier bijgezet. Het grafelijke echtpaar wilde begraven worden in een kloosterkerk om zo tot in lengte van jaren verzekerd te zijn van de gebeden voor hun zielenrust.

Wellicht overheerste bij gelovigen in vroegere tijden soms de angst om de hemel mis te lopen: vandaag de dag leggen we liever de nadruk op de vreugde van het eeuwig leven.

Het vertrouwen op een leven na de dood vormt de kern van het christelijke geloof. Door zijn verrijzenis belooft Christus dat wij mét Hem zullen leven na ons aardse sterven.

Jezus Christus is zelf uit de dood opgestaan. Niet in symbolische zin – als zou Hij voortleven in de gedachten van den de leerlingen – christenen geloven in de verrijzenis als een historisch feit.

Nu is er wel iets bijzonders aan de hand: de Verrezene gaat door gesloten deuren; Hij verschijnt aan zijn leerlingen maar die herkennen Hem pas als Hij zich bekendmaakt. Maar de verschijningen maken zo’n diepe indruk dat de leerlingen het rondvertellen aan ieder het horen wil. Het geloof in de verrijzenis wordt de kern van de verkondiging.

De mens is niet geschapen voor de dood maar voor het leven. Eeuwig leven. God schept de mens niet om hem uiteindelijk weer in het niets te laten verdwijnen: een mens is voor de eeuwigheid.

Wij blijven Pasen vieren om die goddelijke belofte van eeuwig leven in herinnering te houden. Het Paasfeest wil ons leven met vreugde vervullen, ons kracht geven ook wanneer het leven ons niet toelacht.

Kerst overweging: kleinheid

Miljoenen lichtjes sieren onze steden en huizen. Kerstmis: feest van licht en romantiek. Maar was het 2018 jaar geleden wel zo romantisch, daar in de stal van Bethlehem? Een baby in een voerbak. Een ongehuwde moeder. Een vader die geen biologische vader is. Beesten die toekijken. Herders, het uitschot van de maatschappij, komen op bezoek.

Zo komt Jezus op aarde. Zo wordt God mens. Onooglijk. Miserabel. En even miserabel als zijn leven begint, eindigt het ook: tussen twee rovers aan het kruis. Slavendood.

Kerstmis. God schaart zich aan de kant van de kleinen. En het wonderlijke is dat Hij hun ‘kleinheid’ niet opheft. Hij maakt de kleinen niet ‘groot’ want met ‘grootheid’ heeft God niks. Als je kleinen groot maakt, hebben ze God niet meer nodig en denken ze dat ze alles aan zichzelf te danken hebben. Nee, in Bethlehem verklaart God zich solidair met de kleinen, de armen, de uitgestotenen, met vluchtelingen en asielzoekers, met zieken en gevangenen, met werklozen en ontheemden, met hen die moeten vechten voor het bestaan… Hen durft hij zelfs ‘zalig’ te noemen, zijn kinderen.

Kerstmis: het feest van Gods solidariteit. Feest van de kleinen. En is er niet in het leven van ieder van ons een stukje dat nog ‘verlost’ moet worden? Hebben we niet allemaal ergens een ‘deukje’ dat we proberen ‘glad te strijken’ door onszelf groter voor te doen dat we zijn? Kerstmis. Ook voor jou wordt Hij geboren. Zalig Kerstmis!

R. Merkx, pastoor-deken